Op 4 februari 2022 mocht Sam Brokken op uitnodiging van het Vlaams Belang zijn visie delen met de commissie Volksgezondheid over het al dan niet invoeren van een vaccinatieplicht. De komst van Brokken zorgde vooraf voor tamelijk wat kritiek omdat de relevantie en de expertise van de man in twijfel wordt getrokken. We gaan na of deze kritiek terecht is. Heeft Brokken de nodige expertise om dit podium in De Kamer te verdienen?
We namen enkele van zijn beweringen onder de loep en keken een aantal van de cijfers die hij op zijn powerpoint slides vermeldde na.
Bijwerkingen post-vaccinatie
Brokken vestigde bij zijn uiteenzetting over bijwerkingen na vaccinatie vooral de aandacht op de dramatische stijging van het aantal gevallen van acute transversale myelitis (ATM), oftewel ruggenmergontsteking.
We bekeken de cijfers en de studies die hij aanhaalde van naderbij en daaruit blijkt dat Brokken percentages vergelijkt die niet te vergelijken zijn. De spectaculaire toename die hij hieruit afleidt, met factor 1066 maar liefst, is volgens ons het resultaat van foute percentages en vergelijkingen.
Helemaal bizar wordt het wanneer blijkt dat de aangehaalde percentages die de spectaculaire toename zouden moeten aantonen (1,2% tot 3,2% – zie slide), verwijzen naar de ATM gevallen na Covid-19-besmetting en niet na vaccinatie (zie studie Nakano et al. 2022).
Laat ons zijn cijfers eens van naderbij bekijken.
Brokken stelt dat de normale incidentie 0,003% is, maar waar haalde hij dit percentage?
Als je een opzoeking doet naar de normale incidentie van ATM gevallen dan varieert dat tussen 1,34 en 4,6 gevallen per miljoen mensen/jaar. Deze incidentie wordt door verschillende bronnen bevestigd, trouwens ook door de bronnen die Brokken aanhaalt.
Uit de studie: Acute Transverse Myelitis (ATM):Clinical Review of 43 Patients With COVID-19-Associated ATM and 3 Post-Vaccination ATM Serious Adverse Events With the ChAdOx1 nCoV-19 Vaccine (AZD1222) (Roman et al. 2021)
Introduction: Although acute transverse myelitis (ATM) is a rare neurological condition (1.34-4.6 cases per million/year) COVID-19-associated ATM cases have occurred during the pandemic.
Waar haalde Brokken dan het percentage van 0,003%?
In diezelfde studie van Roman et al. 2021 wordt verwezen naar :
De studie: Acute transverse myelitis: demyelinating, inflammatory, and infectious myelopathies (Timothy W West et al. 2012)
Acute transverse myelitis is a rare neurologic condition that has an estimated incidence of up to 3 per 100,000 patient years (0.003%). Although rare, acute transverse myelitis can have devastating neurologic effects with up to two-thirds of patients having a moderate to severe degree of residual disability.
We vermoeden dat Brokken hier de 0,003% haalde, maar als u kijkt naar de eenheid, dan is dat 3 per 100.000 patiëntjaren. Wat zijn patiëntjaren? Om rekening te houden met variërende observatieperiodes wordt gebruik gemaakt van patiëntjaren of persoonjaren bij het berekenen van incidentiecijfers. Het aantal patiëntjaren of persoonjaren is de som van de observatieduur (deelname aan het onderzoek) van alle afzonderlijke deelnemende personen.
Brokken vergelijkt dit percentage patiëntjaren met het percentage van 1,2-3,2% die hij in de studies van Nakano et al. 2022 vond en besluit daaruit dat de incidentie met factor 1066 toenam.
Maar zijn deze percentages wel te vergelijken met elkaar? Daarvoor zouden we moeten kunnen achterhalen waarnaar die 1,2% en 3,2% precies verwijzen. Een zoektocht in de vermelde referenties (3,4) bij deze percentages (zie onder), levert enkel het percentage 1,2% op en verwijst daar naar het aandeel van ATM binnen alle neurologische complicaties als gevolg van Covid-19-besmetting.
Ja, u leest het goed, na Covid-19-besmetting en dus niet na vaccinatie !
Uit de studie: Acute transverse myelitis after BNT162b2 vaccination against COVID-19: Report of a fatal case and review of the literature (Hiroto Nakano et al., 2022)
The coronavirus disease 2019 (COVID-19) pandemic, originating from Wuhan City in China, has been a serious global concern (1). One of the cornerstones of ending the COVID-19 pandemic is vaccination. However, several vaccination-related neurological complications have been reported (2). There was an unexpectedly high incidence of acute transverse myelitis (ATM) as a neurological complication following COVID-19 infection (approximately 1.2–3.2%) (3,4), and 11 cases of ATM after inoculation of several types of COVID-19 vaccines had been reported by October 7, 2021 ([5], [6], [7]). Herein, we describe a case of ATM with a fatal prognosis following vaccination with an mRNA-based COVID-19 vaccine (BNT162b2, Pfizer) and review the clinical features of ATM in COVID-19 vaccine recipients.
(3) Uit de studie van Roman et al. 2021 :
Conclusion: This review confirms that ATM is not uncommon as a neurological complication associated with COVID-19 infection around the world, responsible perhaps for 1.2% of all neurological complications caused by this coronavirus. (…)
Wat is de incidentie van ATM na vaccinatie dan wel?
We kwamen uit bij de volgende studie, waar sprake is van 1,74 gemelde gevallen/miljoen mensen in de databank van de VAERS (oftewel 9 gevallen op de 51.755.447 gezette dosissen), waarbij altijd de opmerking dient gemaakt te worden dat er niet noodzakelijk een causaal verband hoeft te zijn.
Uit de studie: Acute Transverse Myelitis after COVID-19 Vaccination (Yu-Ting Hsiao et al. 2021)
Since the rapid administration of COVID-19 vaccines, specialists are facing questions regarding potential neurological complications. Acute transverse myelitis (ATM) post-vaccination raises concerns as three cases were observed during ChAdOx1 nCOV-19 vaccine (AZD1222) clinical trials among 11,636 participants [1]. Vaccine related ATM is rare. The incidence is approximately 1.739/per million people as reported by the previous COVID-19 vaccine adverse event database [2]. Early diagnosis and treatment could benefit the recovery and prevent recurrence. The adverse events also raise discussions regarding heterologous vaccination, which has been performed in multiple countries. Here, we present the first case of acute transverse myelitis after vaccination against COVID-19 with AZD1222 in Taiwan and review the related policy regarding adverse events after vaccination from the Taiwan Centers of Disease Control.
[2] verwijst naar de volgende studie: ANA Investigates: Neurological Complications of COVID‐19 Vaccines (Adeline L. Goss et al. 2021)
Any patient or healthcare provider can report side effects of vaccines through the Centers for Disease Control (CDC) Vaccine Adverse Event Reporting System (VAERS); patients, providers, and manufacturers can also report complications to the FDA Adverse Event Reporting System (FAERS). As of March 2, 2021, 51,755,447 dosages of the vaccines have been administered in the United States and 9,442 reports of adverse reactions to the vaccines have been submitted to VAERS. The most common neurological symptoms included dizziness, headache, pain, muscle spasms, myalgia, and paresthesias, which are expected to occur as acute, transient effects of the vaccination. Rare cases of tremor, diplopia, tinnitus, dysphonia, seizures, and reactivation of herpes zoster have been reported. There are also cases of stroke (17 cases), GBS (32 cases), facial palsy (190 cases), transverse myelitis (9 cases), and acute disseminated encephalomyelitis (6 cases) in the VAERS database. However, this does not suggest a causal link with the vaccination.
Dus wanneer we de incidentie bekijken na vaccinatie (1,74 gevallen/miljoen mensen gemeld in de VAERS) en de normale incidentie op een jaar (1,34-4,6 gevallen/miljoen mensen), dat duidt dit helemaal niet op een spectaculaire stijging van het aantal gevallen. Integendeel, zoals de studie zegt is ATM na vaccinatie eerder zeldzaam.
We vinden het heel bizar dat Brokken het gevaar op ATM zo benadrukt, terwijl het risico op ATM vele malen hoger ligt na een Covid-19-besmetting dan na vaccinatie. Als we niet beter wisten lijkt het alsof Brokken hier een punt maakt in het voordeel van vaccinatie.
Myocarditis bij jongeren
Voor zijn slide over het risico op myocarditis bij jongeren baseerde Brokken zich op het aantal gemelde gevallen in de VAERS per leeftijdsgroep. Als we zijn berekening op basis van die gegevens in de VAERS (zie kader onder de slide) vergelijken met onze berekening, dan zien we dat Brokken zich vergist met factor 10 bij de leeftijdsgroep 16-17 jaar!
Hij komt voor die leeftijdsgroep op een stijging met factor 50 in vergelijking met het normale aantal gevallen van myocarditis (zie bij zijn eerste bullet 0,002%) en beseft niet dat dit toch wel vreemd is. Waarom zou je tussen 16 en 17 jaar ineens 50x meer risico hebben ?
Vergissen is menselijk, maar iedereen die op een ernstige manier met cijfers bezig is, weet dat zo’n afwijking hoogstwaarschijnlijk een rekenfout is en kijkt zijn berekening na. Brokken blijkbaar niet en dat zegt toch wel iets over zijn manier van werken.
Onze berekeningen:
12-15 jaar : 70,73 gevallen/miljoen = 0,007%
16-17 jaar : 105,9 gevallen/miljoen = 0,010% (x5)
18-24 jaar : 52,4 gevallen/miljoen = 0,005%
Merk ook op dat hij op de slide alleen de cijfers voor mannen gebruikt, die een pak hoger liggen dan voor vrouwen. Als hij dit vergelijkt met de incidentie uit de eerste bulletpoint (die voor man & vrouw samen zijn), vertekent dit de berekening dus nog meer.
Er is inderdaad een verhoogd risico op myorcarditis na vaccinatie, vooral bij jonge mannen, maar volgens Glikman et al. is de incidentie laag: 136 gevallen van waarschijnlijke of zekere myocarditis onder 5,1 miljoen gevaccineerde mensen in Israël. Opmerkelijk was dat het ziektebeeld in 95% van de gevallen mild was. Belangrijk is dat in een andere nationale Israëlische studie waarin de veiligheid van het BNT162b2-vaccin werd geëvalueerd en waarbij gevaccineerde en niet-gevaccineerde personen aan elkaar werden gekoppeld, de SARS-CoV-2-infectie zelf een zeer sterke risicofactor voor myocarditis was. In feite was de risicoratio van myocarditis veel hoger bij SARS-CoV-2-geïnfecteerde dan bij gevaccineerde patiënten (18,28 vs. 3,24).
Glikman et al besluiten: Bij de afweging van de risico’s en voordelen van vaccinatie tegenover de risico’s van SARS-CoV-2 voor kinderen en adolescenten valt de conclusie duidelijk in het voordeel van vaccinatie, zeker als het over het risico op myocarditis gaat.
Vaccinatie en doorbraakinfecties
In zijn betoog trekt Brokken alweer de effectiviteit van de vaccins in twijfel en gaat hij volledig voorbij aan het primaire doel van de vaccins, namelijk beschermen tegen symptomatische ziekte, hospitalisatie en overlijden. De besmettelijkheid van het virus reduceren was nooit het primaire doel van de vaccins.
Het primaire eindpunt (doel) van de ontwikkeling van COVID-vaccins werd door het EMA als volgt omschreven: de mate waarin het vaccin ernstige ziekte door het SARS-CoV-2 virus voorkomt, dus m.a.w. hoe goed het vaccin symptomatische ziekte voorkomt bij besmette mensen. Dat de vaccins bij vorige varianten ook zorgden voor verminderde besmettelijkheid was eigenlijk een meevaller maar geen ‘endpoint’ op zich. Dat blijkt ook uit het artikel Mounting evidence suggests COVID vaccines do reduce transmission. How does this work? (The Conversation, mei 2021).
Uit een studie gepubliceerd in Nature, BNT162b2 and mRNA-1273 COVID-19 vaccine effectiveness against the SARS-CoV-2 Delta variant in Qatar (november 2021), blijkt dat de mRNA-vaccins alvast hun werk doen als het op het vermijden van hospitalisaties en overlijdens aankomt, zeker na de booster. Iets wat we in Vlaanderen ook met eigen ogen hebben kunnen vaststellen in de cijfers.
Bij Brokkens uiteenzetting lijkt het bovendien alsof hij het verschil niet kent tussen efficaciteit en effectiviteit. De efficaciteit van een product is de mate waarin het product werkzaam is onder ideale gebruiksomstandigheden (klinische studies). De effectiviteit is de werkzaamheid van het product onder normale gebruiksomstandigheden, dus in de echte wereld. Bij de vertaling naar de echte wereld treedt er altijd verlies op en dat is normaal.
Bij de voorlaatste bullet op de slide, haalt hij aan wat de WHO voorschrijft: “To be approved, vaccines are required to have a high efficacy rate of 50% or above.” Tijdens de hoorzitting zei hij daarbij: “we halen die 50% zelfs niet met die booster”. Hij lijkt hiermee te impliceren dat de vaccins met de huidige effectiviteit niet meer zouden goedgekeurd worden door de WHO. Maar het vaccin werd nooit goedgekeurd op basis van effectiviteit maar wel op basis van efficaciteit. Dit is basiskennis vaccinologie.
We vragen ons af waarom Brokken telkens weer de vaccins in diskrediet probeert te brengen? De vaccins doen immers nog steeds waarvoor ze goedgekeurd werden, nl. beschermen tegen symptomatische ziekte, hospitalisatie en overlijden en ondanks doorbraakinfecties voldoen ze nog steeds aan de voorwaarden die door de WHO en het EMA werden vooropgesteld.
Onze conclusie
Brokken maakt nog steeds dezelfde fouten: studies verkeerd interpreteren of verkeerde conclusies trekken, foute berekeningen maken of verkeerde cijfers gebruiken, studies als referentie vermelden die eigenlijk iets anders zeggen dan wat hij beweert. Hij lijkt in ieder geval niet veel bijgeleerd te hebben uit onze vorige besprekingen.
We hebben deze keer niet al zijn beweringen of vermelde studies nagekeken of onderzocht. Zijn foute conclusie over de stijging van transversale myelitis die bovendien voornamelijk toe te schrijven is aan Covid-19-besmetting en niet aan vaccinatie, zijn foute risicoberekening voor myocarditis na vaccinatie, en zijn halsstarrige ontkenning van de goede werking van de vaccins tonen voldoende aan dat Brokken redelijk vooringenomen te werk gaat.
Begrijpen we de keuze om eens mensen met een andere “visie” aan het woord te laten? Jazeker. Mag die “visie” echter gebaseerd zijn op foute gegevens en interpretaties? Wij menen van niet. Het gaat hier tenslotte om wetenschap en als Brokken zulke in het oog springende fouten maakt zoals hierboven beschreven, dan moeten we zijn bijdrage beoordelen voor wat ze is, een mening of visie, maar niet meer dan dat. Zijn zelfgekozen titel als “brenger van de antithese” blijkt een schromelijke zelfoverschatting.